donderdag 3 maart 2016

Europese Dag van de Logopedie 2016: dyspraxie, taal, spraak en (preventieve) logopedie

De Europese Dag van de Logopedie, op 6 maart, heeft in 2016 het thema ‘dyspraxie’.

Een verbale dyspraxie kan zowel bij kinderen als bij volwassenen voorkomen en heeft een neurologische oorzaak. Het kan een stoornis zijn die bij de geboorte al aanwezig is, maar het kan ook ontstaan door een neurologische ziekte of door hersenletsel.

Soms komt het leren praten niet of moeizaam op gang. Kinderen spreken dan niet of verkeerd. Een mogelijke oorzaak hiervan kan een verbale ontwikkelingsdyspraxie zijn. Dit is een spraakstoornis die te maken heeft met de beweging: de mond wil niet op de juiste manier bewegen. Het kind heeft problemen met het programmeren, afstemmen en controleren van de bewegingen die nodig zijn voor het spreken. Door deze stoornis zijn de klanken soms onherkenbaar of komen ze in het woord op de verkeerde plaats terecht. Het komt voor dat het kind de klank wel in het ene woord kan maken en niet in het andere. Het kan zelfs zo zijn dat een klank of woord niet uitgesproken kan worden, terwijl het op een ander moment wel lukt. Ook andere vaardigheden met de mond kunnen problemen geven zoals eten, drinken, blazen en zuigen. 

Het niet of slecht spreken leidt tot problemen in de communicatie. Het kind kan namelijk niet of nauwelijks duidelijk maken wat het wil en wordt daarom soms niet begrepen door zijn omgeving. Kinderen met deze problemen hebben deskundige hulp nodig, want het gaat om een stoornis die zich niet vanzelf herstelt. Er zijn kinderen die helemaal niet, of heel weinig spreken omdat ze niet weten hóe ze dit moeten doen. Of ze spreken wel maar zijn heel slecht te verstaan. Ze begrijpen wel wat er tegen ze gezegd wordt, maar ze kunnen de spieren niet goed aansturen om het zelf ook te doen. Dit wordt een verbale ontwikkelingsdyspraxie genoemd. Er is geen probleem met de spieren zelf, maar het kind kan ze niet coördineren om ze goed samen te laten werken om te komen tot spraak.

Voor de behandeling van verbale ontwikkelingsdyspraxie is het belangrijk dat de dyspraxie zo vroeg mogelijk gesignaleerd wordt. Hoe eerder gestart kan worden met logopedische therapie, des te beter de resultaten.

Om vroegtijdig te signaleren is het belangrijk dat er een preventief werkend logopedist deel uit maakt van het Centrum voor Jeugd en Gezin. De logopedist onderzoekt de spraak, taalvaardigheid en mondmotoriek van het kind, observeert het eten en drinken en stelt een diagnose. Als er sprake is van verbale ontwikkelingsdyspraxie zal het kind doorverwezen worden voor logopedische therapie. Soms kan nader onderzoek door een medisch specialist nodig zijn.

In Nederland focussen de logopedisten i.s.m. de NVLF zich op de Europese dag van de logopedie (#edl16) en in de aanloop daar naar toe op taal, spraak en de rol van de logopedie. Als vakgroep preventieve logopedie doen wij hier graag aan mee en zullen wij weer mooie, inspirerende, grappige, wetenswaardige berichten plaatsen gericht op de rol van de preventieve logopedie. Dat doen we op twitter-account @vakgroep en op de Facebookgroep Preventieve Logopedie. Volg jij ons ook?


Lees de Metro met de speciale Logopedie-bijlage. Twitter het beste citaat onder vermelding van #edl16
Tot ziens op twitter ;)  








Radio-interview met Astrid Roest over meertalig opvoeden bij Radio Soest


Op 20 februari j.l. verscheen in verschillende dagbladen; de Telegraaf, het Noord-Hollands Dagblad, Haarlems Dagblad, Leidsch Dagblad, IJmuider Courant en de Gooi & Eemlander een artikel over meertaligheid. Meertalig opvoeden is een verrijking, mits er voldoende taalaanbod en een goede aanpak is, anders is er een risico op taalachterstand.





In het interview met Radio Soest licht Astrid Roest dit uitgebreid en helder toe:

INTERVIEW (8 minuten)










Rapport kennisbehoefte bij JGZ-professionals over taalachterstand en toeleiding naar Voor- en Vroegschoolse Educatie

In Nederland start 25% van de kinderen hun schoolloopbaan met een taalachterstand (Integraal Toezicht Jeugdzaken, 2012). Dit is ernstig, aangezien taalontwikkeling de sleutel vormt tot de verdere ontwikkeling van kinderen. Zo is taal een sterke voorspeller gebleken voor schoolsucces en hangt een achterstand in de mondelinge taal vaak samen met een zwakke leesvaardigheid. Bovendien is taal belangrijk voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen.

Het is daarom belangrijk dat een taalachterstand op jonge leeftijd wordt ingehaald. Rijk en gemeenten zetten extra in op taal om hiermee de kansen van kinderen en jongeren te verbeteren, onder andere via de Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE).
Bij de VVE kunnen zeer jonge kinderen met een taalachterstand spelenderwijs hun taalachterstand
inhalen. VVE is met name bedoeld voor kinderen met een blootstellingsachterstand van het Nederlands, dat wil zeggen dat weinig met het kind in het Nederlands wordt gepraat. De voorschoolse educatie, voor peuters van 2,5 en 3 jaar, vindt plaats op de peuterschool of de kinderopvang.
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor deze educatie en bepalen zelf welke kinderen in aanmerking
komen, meestal met behulp van de gewichtenregeling. In de meeste gemeenten voeren professionals in de JGZ het beleid uit en verwijzen naar de VVE. Vroegschoolse educatie wordt gegeven in groep 1 en 2 van de basisschool en valt onder diens verantwoordelijkheid.
In de praktijk blijkt de toeleiding naar VVE niet optimaal te verlopen, zoals ook beschreven staat in het Eindrapport Bestandsopname VVE van de Inspectie van Onderwijs (2013). Zo blijkt dat slechts 80-85% van de peuters met een blootstellingsachterstand deelneemt aan voorschoolse educatie. Een deel van de kinderen die deze zorg nodig heeft, wordt dus niet bereikt. Anderzijds blijkt dat de VVE ook bezocht wordt door kinderen met een andere problematiek zoals een ontwikkelingsachterstand, die niet wordt opgelost door het aanbieden van VVE. Hiermee krijgt deze groep kinderen niet de specifieke hulp die het nodig heeft.
Naar aanleiding van dit rapport van de Inspectie van Onderwijs pleit staatssecretaris Dekker onder andere voor een betere selectie en toeleiding van kinderen met een taalachterstand naar de VVE (2013). In de meeste gemeenten voeren professionals in de JGZ het beleid uit en verwijzen naar VVE.
Artsen en verpleegkundigen in de jeugdgezondheidszorg (JGZ) hebben daarmee een essentiële rol in
het  signaleren van taalachterstanden en de doorverwijzing naar VVE. Inzicht in hun huidige kennisniveau en  –behoefte en hun huidige werkwijze is nodig, zodat specifieke bijscholing en het ontwikkelen en implementeren van lokale protocollen kunnen leiden tot optimalisering van de toeleiding tot VVE.
TNO Leiden, Hogeschool Utrecht en GGD Hollands Midden hebben hiertoe in opdracht van de gemeente Alphen aan den Rijn een peiling uitgevoerd naar de kennisbehoefte van deze professionals.

Lees hier het hele rapport:

Peiling van de kennisbehoefte bij JGZ-professionals omtrent taalachterstand en toeleiding naar Voor- en Vroegschoolse Educatie (pdf, 2014)




Tweetalig opvoeden: Luxe of Last?


Andy van Kollenburg. logopedist en teamleider Logopedie van Onderwijsadvies .nl, geeft logopedisch en pedagogisch advies aan ouders van niet- Nederlandstalige kinderen over tweetalig opvoeden .
Tweetaligheid is een kracht. stelt Van Kollenburg. 'Laat ouders en kind vooral hun moedertaal spreken thuis.'