donderdag 3 maart 2016

Rapport kennisbehoefte bij JGZ-professionals over taalachterstand en toeleiding naar Voor- en Vroegschoolse Educatie

In Nederland start 25% van de kinderen hun schoolloopbaan met een taalachterstand (Integraal Toezicht Jeugdzaken, 2012). Dit is ernstig, aangezien taalontwikkeling de sleutel vormt tot de verdere ontwikkeling van kinderen. Zo is taal een sterke voorspeller gebleken voor schoolsucces en hangt een achterstand in de mondelinge taal vaak samen met een zwakke leesvaardigheid. Bovendien is taal belangrijk voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen.

Het is daarom belangrijk dat een taalachterstand op jonge leeftijd wordt ingehaald. Rijk en gemeenten zetten extra in op taal om hiermee de kansen van kinderen en jongeren te verbeteren, onder andere via de Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE).
Bij de VVE kunnen zeer jonge kinderen met een taalachterstand spelenderwijs hun taalachterstand
inhalen. VVE is met name bedoeld voor kinderen met een blootstellingsachterstand van het Nederlands, dat wil zeggen dat weinig met het kind in het Nederlands wordt gepraat. De voorschoolse educatie, voor peuters van 2,5 en 3 jaar, vindt plaats op de peuterschool of de kinderopvang.
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor deze educatie en bepalen zelf welke kinderen in aanmerking
komen, meestal met behulp van de gewichtenregeling. In de meeste gemeenten voeren professionals in de JGZ het beleid uit en verwijzen naar de VVE. Vroegschoolse educatie wordt gegeven in groep 1 en 2 van de basisschool en valt onder diens verantwoordelijkheid.
In de praktijk blijkt de toeleiding naar VVE niet optimaal te verlopen, zoals ook beschreven staat in het Eindrapport Bestandsopname VVE van de Inspectie van Onderwijs (2013). Zo blijkt dat slechts 80-85% van de peuters met een blootstellingsachterstand deelneemt aan voorschoolse educatie. Een deel van de kinderen die deze zorg nodig heeft, wordt dus niet bereikt. Anderzijds blijkt dat de VVE ook bezocht wordt door kinderen met een andere problematiek zoals een ontwikkelingsachterstand, die niet wordt opgelost door het aanbieden van VVE. Hiermee krijgt deze groep kinderen niet de specifieke hulp die het nodig heeft.
Naar aanleiding van dit rapport van de Inspectie van Onderwijs pleit staatssecretaris Dekker onder andere voor een betere selectie en toeleiding van kinderen met een taalachterstand naar de VVE (2013). In de meeste gemeenten voeren professionals in de JGZ het beleid uit en verwijzen naar VVE.
Artsen en verpleegkundigen in de jeugdgezondheidszorg (JGZ) hebben daarmee een essentiƫle rol in
het  signaleren van taalachterstanden en de doorverwijzing naar VVE. Inzicht in hun huidige kennisniveau en  –behoefte en hun huidige werkwijze is nodig, zodat specifieke bijscholing en het ontwikkelen en implementeren van lokale protocollen kunnen leiden tot optimalisering van de toeleiding tot VVE.
TNO Leiden, Hogeschool Utrecht en GGD Hollands Midden hebben hiertoe in opdracht van de gemeente Alphen aan den Rijn een peiling uitgevoerd naar de kennisbehoefte van deze professionals.

Lees hier het hele rapport:

Peiling van de kennisbehoefte bij JGZ-professionals omtrent taalachterstand en toeleiding naar Voor- en Vroegschoolse Educatie (pdf, 2014)