zaterdag 18 mei 2019

Over de winst van de nieuwe richtlijn taalontwikkeling


Sinds oktober vorig jaar is er de richtlijn taalontwikkeling, die medewerkers in de Jeugdgezondheidszorg helpt om taalproblemen te signaleren. Het levert veel op, vertellen jeugdarts Vionne van der Borden en preventief werkend logopedist Astrid Roest.

-interview uit het Nederlands Tijdschrift voor Logopedie-


De meeste kinderen leren spelenderwijs praten, doordat hun ouders tegen en met ze praten, zingen en lezen. Bij sommige kinderen verloopt dat proces minder voorspoedig. Bijvoorbeeld doordat ze onvol-doende worden gestimuleerd om te leren praten. 
Wat er ook aan ten grondslag ligt, het is belangrijk om problemen met de taalontwikkeling zo snel mogelijk boven water te krijgen. Niet voor niets vragen jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen op het consultatiebureau ouders er heel gericht naar. Bijvoorbeeld of een kind van twee al zinnen zegt met twee of meer woorden. Of het lichaamsdelen kan aanwijzen bij een pop. Met hulp van dat soort testjes en kennis van de normale ontwikkeling wordt duidelijk of er misschien sprake is van een taalontwikkelingsachterstand of zelfs een -stoornis. Dat is belangrijk, want uit onderzoek blijkt dat een behandeling al vanaf zeer jonge leeftijd, namelijk twee jaar, effect heeft.

Afwachten of niet?
Daarom is er nu de richtlijn taalontwikkeling voor medewerkers in de Jeugdgezondheidszorg (JGZ). Dankzij die richtlijn kunnen zij kinderen met een achterstand of stoornis in de taalontwikkeling nog beter opsporen en de juiste ondersteuning bieden. De duidelijkheid en gestructureerde informatie zorgen voor een uniforme werkwijze bij jeugdartsen, zegt Vionne van der Borden, jeugdarts bij GGD Zaanstreek-Waterland. ‘Dankzij de duidelijke stappen – als dit, dan dit – behandelen we de kinderen meer op dezelfde manier en verwijzen door op hetzelfde moment, in dezelfde richting.’  In de richtlijn staat duidelijk omschreven wat een kind bij 24, 30 en 36 maanden moet kunnen, qua taalontwikkeling. Kinderen die daar niet aan voldoen of bij wie er twijfel over is, worden doorverwezen voor nader onderzoek. Van der Borden doet de consulten van kindjes van twee jaar en dat is volgens haar hét moment om wat strenger te gaan letten op taalontwikkeling. ‘Wat kan dit kind en wat zou het moeten kunnen? 
Is het nu al ernstig genoeg om direct naar een audiologisch centrum te verwijzen? Voordat we de richtlijn hadden, wachtten we langer af of het vanzelf goed kwam. Bovendien geeft de richtlijn handvatten: wat kun je in de tussenliggende periode doen als je inderdaad besluit af te wachten, zoals praktisch advies aan ouders. Daarnaast verwijzen we bij GGD Zaanstreek-Waterland eerder door naar onze preventief werkend logopedisten.’